Geschiedenis
Je had het niet voor het zeggen: weeskind werd je vaak onverwacht. Het was je lot en dat drukte een zwaar stempel op je verdere leven. In een stad als Bolsward hadden rijke burgers al gauw in de gaten dat er voor dit soort kinderen iets gedaan moest worden. Je zou de weeskinderen niet aan hun lot mogen overlaten.Vanaf 1522 was de zorg voor de wezen nog een taak van de voogden van het Armhuis van Hendrick Nannes en Catrijn Epes. De opvang van deze kinderen temidden van de meestal bejaarde armen was echter verre van ideaal. Reden waarom de weduwe van Nanne Reins, Hid Hero, in 1553 het initiatief nam door de stichting van een weeshuis deze jongens en meisjes een dak boven hun hoofd te geven, te eten te geven, te kleden, op te voeden en aan werkervaring te helpen. Een deel van haar vermogen ging op in de stichtingskosten van het Weeshuis, terwijl zij daarnaast de gelden beschikbaar stelde voor het onderhoud van de wezen. In 1561, toen Hid Hero haar einde voelde naderen, liet zij haar testament opmaken en met uitzondering van enkele legaten voor vrienden, verwanten, kerk en armen, vermaakte zij haar totale vermogen aan de weeskinderen van Bolsward. Voor de exploitatie van het Weeshuis werd een bestuur in het leven geroepen bestaande uit ‘twee guede, olde bequame personen als een man ende wyff die mitten weesmeysters opsicht zullen hebben opten weeskynden voersz. dat zy ter eeren Godis opwassen moghen.’ De twee weesmeesters werden aangewezen door de twee pastoors van de Martinikerk en door de magistraat (burgemeester) van Bolsward. Het Weeshuis heeft tot 1954 als opvangtehuis voor weeskinderen dienst gedaan. Vanaf dit jaar tot 1990 diende het als Kindertehuis voor de opvang van voogdijkinderen. De naam van dit tehuis, Hid Hero Hiem, bleef verbonden met die van de stichteres van het Weeshuis. Ter gelegenheid van het 400 en 450-jarig bestaan van de stichting verschenen twee gedenkboeken, te weten “Vier eeuwen Weeshuisgeschiedenis Bolsward” van A. Hallema en “Weeskind tegen wil en dank” van G. Wijnja.
Deze gevelsteen dateert van 1562 en stelt een vrouw voor die uit liefdadigheid een kan met heilige olie uitgiet op het altaar van de liefde. Over haar rechterhand draagt ze een doek waarmee ze de naakte kinderen schoonmaakt. Zo beeldt ze de zorgzame beschermster van het misdeelde kind uit. De steen is geplaatst als aandenken aan Hid Hero, de stichtster van het weeshuis.
Hoe het Weeshuis aan geld kwam
In het weeshuis werd aanvankelijk vee gehouden, men hield zich bezig met zuivelbereiding en er werd ook brood gebakken. Er zijn zelfs doodskisten vervaardigd. Bij ordonnantie van de magistraat van Bolsward werd in 1681 aan het Weeshuisbestuur het alleenrecht voor de verkoop van lijkkisten in Bolsward verleend. In de stadsherbergen hingen offerbussen, terwijl voorts een deel van de winst van de Bank van Lening bestemd was voor de wezen. Op buiten de stad gebrouwen bier werd belasting geheven, de Kerkelijke Kroon. Een deel daarvan werd door de kerken geschonken aan het Weeshuis. Tevens werden in de vier Mennoniete gemeenten in de stad collecten gehouden t.b.v. de wezen. Eveneens vormden de stoelgelden van de Martinikerk en de tweejaarlijkse collecte bij de burgerij, tijdens de eerste jaarmarkt en op 5 december, een bron van inkomsten. De belangrijkste inkomstenbron werd echter gevormd door de opbrengst van de zathes en landerijen. Legaten waren een andere belangrijke geldbron. Met name in de 16e en 17e eeuw werden aanzienlijke bedragen via erfmakingen, legaten of schenkingen ontvangen.
In herbergen hingen deze offerbussen. Op de zijkant staat geschilderd: Gedenkt de Weesen, terwijl op de voorkant een weesjongen en -meisje aan weerskanten van een offerblad zijn afgebeeld.
De wezen
Jonge weeskinderen gingen naar school, ouderen hadden een dienst in de stad of leerden een ambacht. Het weeshuis beschikte over een eigen schoolmeester, maar ook was er een naai-juffrouw en een gymleraar. Een vader en moeder waakte over het welzijn van de kinderen.
Toen het weeshuis van start ging, waren er 12 wezen. Het huis was van oorsprong een burgerweeshuis waarin alleen kinderen werden opgenomen wiens de vader het burgerrecht van de stad had gehad. Andere weeskinderen kwamen toen vooralsnog in het Armhuis terecht. In 1657 veranderde de opzet in een stadsweeshuis waardoor alle in de stad woonachtige weeskinderen konden worden toegelaten. Daardoor groeide de weeshuisbevolking aanzienlijk wat ook gevolgen had voor het aantal voogden. Dit werd uitgebreid tot vijf personen, een aantal dat tot op de dag van vandaag de zaken bestuurt. Jaarlijks op de eerste vergadering van het jaar werden de taken bij loting over de voogden verdeeld. Deze bestonden onder meer uit de opname van nieuwe wezen, het onderhoud van de gebouwen, de verpachting van de zathes en landerijen, het beheer van de geldmiddelen, de contacten met de vader en moeder van het tehuis, etc. Ook de voogdessen, de echtgenotes van de door de gemeenteraad benoemde voogden, hadden verschillende taken binnen het Weeshuis. Zij hielden zich onder meer bezig met de opname van nieuwe weeskinderen, het toezicht op de kleding van de kinderen, de contacten met het huishoudelijk personeel en het onderbrengen van de weesmeisjes als dienstmeisjes in de huishoudingen in de stad.
De weeskinderen droegen allen kleren waarmee ze in de stad herkenbaar waren. Eerst was dat blauw met een geel lint, de stadskleuren; later veranderde dat in zwart, afgezet met een rood koord.
In de loop van de twintigste eeuw liep het aantal weeskinderen sterk terug. In de Tweede Wereldoorlog werd afgeweken van het Weeshuisreglement door kinderen van buiten de stad op te nemen. Het betrof in dit geval kinderen waarvan de ouders door de oorlog om het leven waren gekomen. Met name kinderen uit Den Helder vonden toen onderdak in Bolsward. In 1954 verliet de laatste van deze wezen op 21-jarige leeftijd het Weeshuis.
De Kerkstraat, gezien vanaf de Martinikerk, met links het Weeshuis. Op de achtergrond prijkt de stadhuistoren.
Op deze prachtige oude foto uit 1903 zien we de weesvader en -moeder temidden van de weeskinderen in de feestzaal van het Weeshuis. Het 350 jarig bestaan werd toen gevierd.